Klein paradijs

19 september 2017 - Hikkaduwa, Sri Lanka

Vanmorgen vertrokken we al om negen uur naar Hikkaduwa. Een afstand van 236 km. In Nederland reis je dan 2 a 3 uur. Wij deden er haast 6 uur over, ondanks dat de wegen hier echt uitstekend zijn. Overal ligt mooi asfalt. Iets wat in Laos en Cambodja niet het geval was, daar reden we regelmatig over de rode aarde.

Het eerste stuk was uiteraard in de bergen, dus dat gaat sowieso niet zo snel. Daarna reden we regelmatig door dorpjes wat ook de snelheid eruit haalt. Tsja en als je dan diverse keren olifanten langs de weg ziet staan, geeft dat uiteraard ook wat oponthoud want dan wil ik fotograferen. Bij de eerste olifant gaf de chauffeur al aan dat we over een paar kilometer een grote olifant tegen zouden komen. Ik was verbaasd dat hij dat wist. Later bleek dat deze olifant altijd daar staat en van toeristen eten krijgt. Dus ja, geef hem eens ongelijk.

In een van de eerste dorpen die we passeerden stond een rij van wel 100 man. We vroegen uiteraard waarom dat was. Het bleek de Sri Lankaanse voedselbank. Voor 2000 roepie ( 10 euro ) krijgt men dan eten. We waren eigenlijk best verbaasd, want het lijkt of er in dit land weinig armoede is. Alleen in Kandy zagen we twee bedelaars en men rijdt hier in de nieuwste modellen Toyota en Nissan. Toch leven miljoenen mensen in Sri Lanka in bittere armoede, zonder enige hoop of toekomst. Ze wonen vaak in schamele hutjes of in krottenwijken, meestal onder ronduit erbarmelijke omstandigheden, zonder schoon drinkwater, zonder enige bezittingen en veelal in de steek gelaten door de eigen bevolking en internationale gemeenschap. Een hutje, gemaakt van wat planken, of karton, een paar kleren, een pannetje om wat in te koken en wat plastic bekers. Slapen op de grond. Meestal geen werk. Uitzichtloos dus. Met al onze rijkdom en ongelijkheid in de wereld is dit niet te begrijpen.

Grote delen van Sri Lanka zijn nog uiterst traditioneel. De meerderheid van de bevolking doet wat ze altijd hebben gedaan: de akkers bewerken, de dorpstempel bezoeken en dagelijks een portie rijst met curry eten. Ondertussen is in de trendy cafés van Colombo een hele andere kant van Sri Lanka te zien. Engels is hier de voertaal, wie deze taal niet beheerst, wordt ongeacht zijn rijkdom niet voor vol aangezien. Men gaat er gekleed in scherp gesneden maatpakken en modieuze merkkleding en wie niet het laatste model mobieltje heeft hoort er niet meer bij. Een wereld van verschil met de rijstvelden en boeddhistische tempels op het platteland.

Na zes uur rijden waren we dus bij onze villa. Een klein paradijs met een privé zwembad en vier slaapkamers en badkamers ( als jullie snel zijn, kunnen jullie nog komen logeren ). Vanmiddag scheen eindelijk de zon weer. Na een week bewolking hebben we daar heerlijk van genoten in het zwembad. In de tuin groeit allerlei fruit en vanavond wordt er rijst met curry voor ons gemaakt.

Foto’s